Als er één volkje in staat is gebleken om bedreigende elementen te bevechten, dan zijn het wel de Zeeuwen! Onder het wapen van Zeeland staat niet voor niets Luctor et Emergo. Vaak wordt gedacht dat met deze spreuk de strijd van de Zeeuwen tegen het water bedoeld wordt, maar dat is een hardnekkige misverstand. Luctor et Emergo kwam reeds in 1585 voor het eerst naar bovendrijven en had betrekking op de strijd tegen de Spanjaarden. De spreuk heeft zijn houdbaarheid, door de eeuwen en over verschillende strijdtonelen heen, wel bewezen. Maar in hoeverre is het levensmotto van de Zeeuw tegenwoordig nog van toepassing?
Zeeuwen hebben door de eeuwen heen bewezen uit het goede hout te zijn gesneden. Volharding en inzet, een Zeeuw rolt de mouwen altijd net iets verder op en opgeven komt niet voor. De lijst met beroemde Zeeuwen die iets bijzonders hebben gepresteerd is lang, zeer indrukwekkend en er staan veel namen tussen waar Luctor et Emergo absoluut betrekking op heeft.
Spijtig genoeg profiteren steeds meer andere Nederlandse provinciën en andere landen van onze onverzettelijke volksaard, want de jeugd verlaat Zeeland en komt niet of nauwelijks terug. Met name Zeeuws-Vlaanderen en Walcheren hebben hiermee te maken. Zeeuws-Vlaanderen staat bekend als krimpregio en Walcheren als anticipeergebied. Een krimpregio is een gebied dat te maken heeft met een bevolkingsdaling. De krimp kan negatieve gevolgen hebben voor de economie en leefbaarheid in zo’n regio. Bij een anticipeergebied wordt rekening gehouden met een te verwachten toekomstige krimp.
Het verhaal is bekend: jeugd uit Zeeuws-Vlaanderen en Walcheren trekt weg om elders te gaan studeren en ze blijven daar, om meerdere redenen, wonen. Luctor et Emergo, maar nu buiten Zeeland. Slechts één op de vier jongvolwassenen keert binnen 6 jaar terug. Dat is, ondanks vele prachtige initiatieven om onze jeugd te behouden of terug te halen, een zeer magere oogst.
Waarom keren zo weinig jongvolwassenen terug? Een lijstje met redenen, zonder te pretenderen compleet te zijn:
-
Te weinig opleidingsmogelijkheden in de nabijheid.
-
In en nabij de grote steden is het hele jaar door meer te beleven.
-
Gewenste baan niet in Zeeland.
-
Ambitie om in een grotere vijver te zwemmen.
-
Zeeland is overal ver vandaan.
-
Men vindt Zeeland oubollig.
-
De wereld is groter dan Zeeland.
-
Tijdens studietijd partner leren kennen.
-
De sociale controle willen ontvluchten.
Je kunt bij al deze redenen de nodige vraagtekens plaatsen, maar feit is wel dat de jeugd wegtrekt en dit, ondanks diverse initiatieven, ook gewoon blijft doen. Het wordt onderhand een kip en ei verhaal, want des te meer jeugd wegtrekt, des te meer vergrijzing en des te minder jeugd uiteindelijk blijft of terugkeert. Dat dit op termijn betekent dat er steeds minder vacatures vervuld kunnen worden en faciliteiten verminderen (waar is een brievenbus in de buurt, kan ik nog ergens geld pinnen, rijdt er nog regelmatig een bus, is er nog een winkel in mijn buurt et cetera) is een logisch gevolg.
Zelfs de mariniers wilden niet in Zeeland wonen en werken, want (niet mijn woorden) ‘er is niets’ en het is ‘overal ver vandaan’. En, met alle respect, deze breed gedragen negatieve perceptie lost een imagocampagne ook niet 1-2-3 op. Zeeland is leuk in de zomermaanden, maar verder heb je er niets te zoeken.
Bedrijven, inwoners en overheden kijken naar elkaar en worstelen wat af, volhardend en met onnavolgbare inzet. Opgeven is er niet bij, maar wat men ook onderneemt en probeert, tekenen van ‘Emergo’ dienen zich nog niet aan. Of zit dat bovenkomen misschien in het veelbesproken compensatiepakket (650 miljoen euro en 1.040 banen)? Provincie Zeeland, Vlissingen en het waterschap zijn enthousiast en verwachten dat het compensatiepakket de regio meer zal opleveren dan de marinierskazerne. In de rest van Zeeland heersen echter gemengde gevoelens en de nodige scepsis. Gaat het compensatiepakket nieuwe banen creëren, nieuwe gezinnen trekken, onze jeugd behouden en/of terugkrijgen en de regio’s nieuwe (economische) impulsen geven? De toekomst zal het uitwijzen.
Maar hoe dan ook, dat met de armen over elkaar afwachten lijkt me niet de juiste strategie. Het is daarom belangrijk om prachtige initiatieven als Stichting Rootzz (https://www.rzvl.nl) te ondersteunen en dat bedrijven, scholen, jongeren en overheden daarnaast volop met elkaar in gesprek blijven en goed naar elkaar luisteren. Gewoon doen waar we goed in zijn: niet opgeven.
Ook is het voor bedrijven zeer belangrijk om te blijven zoeken naar nieuwe mogelijkheden, kansen en/of markten onder het mom van ‘als je blijft doen wat je altijd deed, dan krijg je wat je altijd kreeg’. Veel Zeeuwse bedrijven werken tot ver over de grens of trekken een internationale doelgroep aan, om maar een voorbeeld te noemen. Maar ook voor kleinere bedrijven zijn er genoeg creatieve en efficiënte mogelijkheden te ontwikkelen. Heeft u bijvoorbeeld al eens gedacht aan een samenwerking met een andere ondernemer? Misschien een samenwerking die niet direct voor de hand ligt, maar nader bekeken veel moois kan opleveren!
Wij gaan graag met u om tafel om u te inspireren en te praten over uw mogelijkheden.
Groeien in een krimpregio is wel degelijk mogelijk, maar dan moeten we de mouwen net iets verder oprollen en zeker niet opgeven, nooit. Luctor et Emergo!