Vrijstelling Vpb voor stichting en vereniging, zo werkt het!
Vrijstelling bij relatief geringe winst
De winst van een stichting of vereniging kan in een jaar worden vrijgesteld van vennootschapsbelasting als de winst niet meer dan € 15.000 bedraagt. Bedraagt de winst in een jaar meer dan € 15.000, dan is de vrijstelling toch van toepassing als de winst van dat jaar zelf, opgeteld met de winsten van de vier voorafgaande jaren niet meer bedraagt dan € 75.000.
Let op! Ook als een vereniging of stichting nog geen vijf jaar bestaat, blijft de winstgrens van € 75.000 van toepassing. Bij een winst in een startjaar 1 van € 30.000 en jaar 2 van € 35.000 en jaar 3 van € 5.000 is de vrijstelling gewoon van toepassing omdat het totaal niet hoger is dan € 75.000.
Automatische toepassing
Als een vereniging of stichting voor de vrijstelling in aanmerking komt, past de Belastingdienst deze automatisch toe. Als aangifte is gedaan, volgt een nihilaanslag.
Liever geen vrijstelling?
Soms is het voor een vereniging of stichting voordeliger om niet onder de vrijstelling te vallen, bijvoorbeeld om een verlies te kunnen verrekenen of om een eindafrekening (nadat er eerst wel belastingplicht was) te voorkomen. Men kan er dan voor kiezen om niet te worden vrijgesteld.
Let op! De keuze om niet onder de vrijstelling te vallen geldt voor een periode van vijf jaar. Let erop dat dit niet automatisch gaat en tijdig moet gebeuren. Beoordeel daarom ieder jaar of het verstandig is om de vrijstelling toe te passen. U moet voor het niet toepassen van de vrijstelling namelijk een brief sturen naar het belastingkantoor. Dit moet vóórdat de aangifte vennootschapsbelasting over het eerste jaar van de periode van vijf jaar is afgehandeld.
Expliciete uitspraak Belastingdienst
De Belastingdienst beveelt stichtingen en verenigingen aan om bij de aangifte te vermelden dat de vrijstelling van toepassing is. Dit kan door bij het punt ‘expliciet uitspraak Belastingdienst gevraagd’ te vermelden ‘vrijgesteld op grond van artikel 6 Wet Vpb’.