Wat als u het niet eens bent met het geboden rechtsherstel box 3?
Rechtsherstel box 3
Eind 2021 oordeelde de Hoge Raad dat de huidige belastingheffing over vermogen in box 3 in strijd is met het Eerste Protocol bij het EVRM als het werkelijke rendement lager is dan het forfaitaire rendement. De Hoge Raad stelde dat het voordeel uit sparen en beleggen moest worden bepaald op het werkelijk behaalde rendement.
Eind april 2022 werd bekend dat iedereen die tijdig bezwaar maakte tegen de box 3-heffing in de aanslagen inkomstenbelasting vanaf 2017 automatisch vóór 4 augustus 2022 rechtsherstel krijgt.
Verweer tegen rechtsherstel
Na dit automatisch rechtsherstel bestaat in principe geen mogelijkheid meer om daartegen in beroep te gaan. De Hoge Raad heeft op 20 mei 2022 echter uitgelegd wat u nog wel kunt doen.
Als u zich niet kunt vinden in de berekening van het rechtsherstel kunt u een verzoek om ambtshalve vermindering indienen bij de Belastingdienst. Wijst de Belastingdienst dit af, dan kunt u daartegen in bezwaar en eventueel in beroep bij de belastingrechter. Op deze manier kunt u, via een omweg, alsnog het rechtsherstel voorleggen aan de rechter.
Lopende rechtsprocedures
Op 4 februari verklaarde de staatssecretaris van Financiën alle als massaal bezwaar aangewezen bezwaarschriften over de box 3-heffing gegrond. De Hoge Raad oordeelde op 20 mei 2022 ook dat rechtbanken en gerechtshoven zich in procedures vanaf 4 februari 2022 ook mogen uitspreken over de gevolgen voor box 3 van de uitspraak van de Hoge Raad van 24 december 2021. Hierdoor kunnen rechtbanken en gerechtshoven vanaf 4 februari 2022 bij de behandeling van een individueel beroep ook het rechtsherstel naar aanleiding van de uitspraak van 24 december 2021 meenemen. Heeft u dus al een zaak lopen bij een rechtbank of een gerechtshof over box 3, dan is gesplitste behandeling niet langer nodig.
Let op! Lag uw zaak voor 4 februari 2022 al bij de Hoge Raad? Dan is deze gezamenlijke behandeling helaas niet mogelijk en moet u alsnog twee procedures doorlopen.